Nee. In dit kader kan worden verwezen naar de uitspraken: HR 08-07-1981, ECLI:NL:HR:1981:AW9789. In deze zaak ging het om de vraag of op 1 januari niet verhuurde vakantiebungalows wel een gebruikersaanslag mochten krijgen. De Hoge Raad oordeelde dat deze bungalows op 1 januari in feite kunnen worden gebruikt. Vooral als zij (tijdens het aan de peildatum onmiddellijk voorafgaande seizoen) door een recreatiebedrijf voor betrekkelijk korte perioden gemeubileerd aan vakantiegangers verhuurd zijn geweest. En er op die peildatum geen reden was om aan te nemen dat in dit opzicht in het volgende seizoen iets zou veranderen. De Hoge Raad geeft aan dat deze situatie vergelijkbaar is met de situatie rondom exploitatie van hotels of pensions. Ook hier is het al dan niet verhuurd zijn van kamers op de peildatum al niet van belang.
Een andere zaak waarin de Hoge Raad tot een vergelijkbare beslissing kwam, was HR 29-04-1981, ECLI:NL:HR:1981:AW9568. In deze zaak ging het om een zomerwoning die slechts van 1 maart tot 1 november mocht worden bewoond. Ook hier stond de vraag centraal of er terecht een OZB-aanslag voor het gebruik voor het gehele jaar mocht worden opgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat de belanghebbende voor het gehele jaar OZB verschuldigd was als feitelijk gebruiker op 1 januari. De omstandigheid dat het bewonen van een zomerhuis in de wintermaanden - waarin de peildatum is gelegen - niet is toegestaan, doet hieraan niets af.
Op grond van het bovenstaande adviseren wij uitvoeringsorganisaties om de bezwaren die op basis van de bovenstaande argumenten zijn gericht, ongegrond te verklaren.
*De inhoud van het bovenstaande artikel is mede tot stand gekomen door medewerking van Team Financiën van de VNG, waarvoor onze hartelijke dank. De VNG werkt momenteel aan een Handreiking voor gemeenten.