Geen nadeel, maar wel nadeel?

Publicatie datum: 14 juni 2022 13:52
Bij de beoordeling van planschade is het (uiteraard) van belang de juiste maatstaf te hanteren. In de zaak die heeft geleid tot de (tussen)uitspraak van 18 mei 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1424) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aanleiding gezien het toetsingskader voor de beoordeling van planschade te verduidelijken.

Voorgeschiedenis

Appellant is eigenaar van een perceel en de daarop gelegen woning, bedrijfsruimte en garage te Panningen (gemeente Peel en Maas). Bij het college van de gemeente heeft hij een aanvraag om tegemoetkoming in planschade ingediend vanwege het in werking treden van meerdere bestemmingsplannen. In eerste instantie heeft het college zijn aanvraag toegewezen en hem een tegemoetkoming in geleden planschade toegekend van € 2.250,-. Tegen dit besluit heeft appellant bezwaar gemaakt, waarna het college het besluit onder aanvullende motivering in stand heeft gelaten. Appellant heeft vervolgens beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het ingestelde beroep ongegrond verklaard. Op dit moment is de zaak in behandeling in hoger beroep.

Opvallend in deze casus is de manier waarop de diverse schadefactoren beoordeeld zijn. In eerste instantie is geoordeeld dat geen sprake is van planologisch nadeel, maar is niettemin een bedrag aan planschade toegekend vanwege nadeel in de vorm van aantasting van privacy en woongenot, belemmering van uitzicht, geluidsoverlast en aantasting van situeringswaarde. Kan dit samengaan? De commissie bezwaarschriften en de rechtbank gaan hier aan voorbij, maar de Afdeling overweegt hierover (onder meer) als volgt (voor zover in dit verband relevant).

Oordeel Afdeling

  • De aanwezigheid van beplanting kan volgens de Afdeling meegenomen worden bij de beoordeling van een planschadeverzoek, maar alleen wanneer is komen vast te staan dat het groenblijvende beplanting betreft
  • Voor eventuele geluidshinder oordeelt de Afdeling dat het niet gaat om de vraag of geluidstoename buitenproportioneel is en of die toename onaanvaardbare gevolgen heeft, maar of die geluidstoename (al dan niet binnen de geldende geluidsnormen) het gevolg heeft dat het perceel met toebehoren in waarde is gedaald
  • Over de luchtkwaliteit geeft de Afdeling aan dat het niet van belang is of de wettelijke normen worden geschonden door het nieuwe bestemmingsplan, maar of de kwaliteit van de lucht zodanig is verslechterd als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan dat dit een negatief effect heeft op de waarde van het perceel met toebehoren
  • Tot slot acht de Afdeling de stelling dat geen sprake is van (significante) afname van zonlichttoetreding onvoldoende onderbouwd door het college (en wijst ze de rechtbank erop dat het niet aan haar is om het besluit van het college te motiveren!)

Conclusie

Deze (tussen)uitspraak van de Afdeling toont aan dat het toepassen van de juiste maatstaf bij de beoordeling van planschade niet vanzelfsprekend is, en dat het daarnaast ook niet aan de rechtbank is om het besluit van het college te motiveren. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, dan wel de in de uitspraak genoemde gebreken te herstellen. 

>> Lees hier de volledige uitspraak

 

 

Contact
Telefoon: 088-8883000
E-mail: info@thorbecke.nl
 
 
Volg ons via
 
 

Terug naar

Missie van Thorbecke
Door daadkracht én in samenwerking
publieke organisaties verder brengen

 

 

Thorbecke Nieuwsbrief

 

Contact
088-8883000
info@thorbecke.nl