De inmiddels ruim 500.000 arbeidsmigranten in ons land dragen circa 15 miljard euro bij aan ons nationaal inkomen en vervullen circa 5% van het totaal aantal banen. Ze doen vooral ongeschoold werk tegen een laag loon, in de logistiek, industrie en land- en tuinbouw. Ze maken het mogelijk dat er groenten en fruit in de supermarkt ligt en dat we pakketjes kunnen ophalen bij het plaatselijke afhaalpunt. Daarmee zijn ze belangrijk voor onze economie. Maar naast een werkgever hebben arbeidsmigranten uiteraard ook behoefte aan een fatsoenlijk dak boven hun hoofd.
In reactie op de voorstellen van het Aanjaagteam, geleid door Emile Roemer, heeft minister Koolmees aangegeven dat het organiseren van goede kwalitatieve huisvesting voor arbeidsmigranten “een taak van veel partijen is”, waaronder gemeenten, provincies, woningcorporaties, werkgevers, huisvesters en de Rijksoverheid. Daarbij heeft hij toegezegd dat in 2020 en 2021 het kabinet in totaal 100 miljoen investeert in de huisvesting van kwetsbare groepen, waaronder arbeidsmigranten. Het kabinet geeft aan in te zetten op regionale afspraken en een expertteam rondom huisvesting.
De vraag is of dat voldoende is. De praktijk blijkt immers weerbarstig. Al in 2012 hebben een groot aantal partijen zich verbonden aan de ‘Nationale verklaring (tijdelijke) huisvesting EU-arbeidsmigranten’. Ook toen werd de situatie urgent geacht, maar ook toen werd structureel te weinig goede huisvesting gerealiseerd. Belangrijke problemen die zich daarbij voordeden waren de wederzijdse afhankelijkheid van partijen, een gebrek aan financiële garanties, NIMBY-gedrag door omwonenden, ruimtetekort en beperkende regelgeving.
Uit voorgaande zou je de conclusie kunnen trekken dat de situatie nog niet urgent genoeg is. Anders zouden de problemen die in 2012 (en daarvoor) al gesignaleerd werden inmiddels al wel grotendeels opgelost zijn. Toch? Een andere conclusie kan zijn dat in de praktijk meer problemen zijn ontstaan dan voorzien, en dat het huisvestingsvraagstuk (door een gebrek aan goede oplossingen) alleen maar urgenter geworden is. Feit is dat er lokaal en regionaal steeds meer initiatieven gerealiseerd worden voor de huisvesting van arbeidsmigranten, zo goed en zo kwaad als het kan. Persoonlijk ben ik op dit moment betrokken bij de zoektocht naar nieuwe (grootschalige) huisvestingslocaties in de Kop van Noord-Holland (Den Helder, Schagen, Hollands Kroon). Het creëren van voldoende draagvlak vormt daarbij een grote uitdaging. De urgentie wordt wel gevoeld, maar toch iets meer door de werkgevers dan door de omwonenden. De realisatie van nieuwe huisvesting van arbeidsmigranten vraagt daardoor ook politieke moed, op alle bestuursniveaus.
De belangrijkste keuzes over de voorstellen van het Aanjaagteam zijn doorgeschoven naar het volgende kabinet, in verband met de recente verkiezingen. We zullen zien welke nieuwe maatregelen in de praktijk genomen gaan worden. In ieder geval staat vast dat er meer en betere huisvesting nodig is, zodat arbeidsmigranten ook de komende jaren een belangrijke bijdrage kunnen blijven leveren aan onze economie.